Einde van tijdperk: succesvol huwelijk Newey en Red Bull is gestrand

Adrian Newey's carrière in de Formule 1 begon in 1980, waarbij hij al snel indruk maakte als ontwerper van de March GTP-auto en later de March 86C bij de Indy 500. Naar de Formule 1 overstappend met het March-team in 1988, onderscheidde Newey zich met de snelle March 881. Zijn pad leidde hem naar Williams, waar hij ondanks aanvankelijke technische problemen in 1991 een reeks van wereldtitels behaalde, beginnend in 1992.

De tragedie van Ayrton Senna's overlijden in 1994 en het mislopen van de titel in 1995 markeerden een moeilijke periode voor Newey bij Williams. In zijn boek How to Build a Car reflecteert Newey op het noodlottige ongeluk als ‘een slecht stukje ontwerp dat nooit op de wagen had mogen zitten’, doelend op de aangepaste stuurkolom die waarschijnlijk de dood van Senna veroorzaakte. Hij verhuisde naar McLaren, waar hij verantwoordelijk was voor het ontwerp van de McLaren MP4/13 in 1998 en de MP4/14 in 1999, goed voor twee rijderstitels voor Mika Hakkinen en de constructeurstitel in 1998. Ondanks het succes voelde Newey een verandering aankomen en hij verliet McLaren uiteindelijk in 2005.

Adrian Newey naar Red Bull

Newey's overstap naar Red Bull Racing in 2006 werd geïnitieerd door Christian Horner en David Coulthard, die jarenlang met hem had samengewerkt bij McLaren. Dit leidde tot een ontmoeting met Helmut Marko, waarmee een nieuw tijdperk werd ingeluid. Bij Red Bull, een team dat zowel prestaties als plezier hoog in het vaandel heeft staan, speelde Newey een cruciale rol in het vormen van het team en de successen in de daaropvolgende jaren.

Bij Red Bull Racing worstelde Adrian Newey aanvankelijk met onbetrouwbare auto's, maar in 2009 bracht de RB5 het team succes en een tweede plaats in het kampioenschap. Van 2010 tot en met 2013 domineerde het team met Sebastian Vettel, die vier opeenvolgende titels won. Ondanks een teleurstellend 2014-seizoen door nieuwe motoren en een tegenvallend 2015, vond het team in 2016 de weg omhoog. Hierna kwam het steeds dichter bij de top, geholpen door de wissel van Renault- naar Honda-motoren en de komst van Max Verstappen.

Verstappen begint WK's te winnen

In 2021 was het moment eindelijk daar voor Red Bull: de RB16B kon het daadwerkelijk opnemen tegen de altijd zo oppermachtige Mercedes. Tegen het einde van het seizoen kreeg de Duitse renstal de overhand, maar dat bleek te laat om de wereldtitel bij de coureurs nog binnen te halen. Wel moest Red Bull de constructeurstitel aan zich voorbij laten gaan, dus het doel voor 2022 was meteen duidelijk: het behalen van beide wereldtitels.

Daar slaagde het team op zeer overtuigende wijze in, ondanks de relatief korte tijd die het had om de wagen voor 2022 te ontwikkelen. De RB18 van Newey bleek een pareltje, al verscheen de wagen aan de start van het F1-seizoen met de nodige problemen. Elke update die de Oostenrijkse renstal introduceerde bleek een stap in de juiste richting en tegen de zomerstop werd duidelijk dat het team niet meer te verslaan was. Beide wereldtitels werden al vroeg veiliggesteld.

Waarom Adrian Newey door velen wordt beschouwd als de beste techneut die de Formule 1 ooit heeft gekend, liet hij wel zien met zijn laatste paradepaardje: de RB19. Zeker met Max Verstappen achter het stuur was de wagen absoluut genadeloos en simpelweg niet bij te benen op het rechte stuk.

RB20 knap staaltje werk

Waar de concurrentie al voor vreesde voor aanvang van het seizoen, werd de eerste vijf Grands Prix van dit seizoen de pijnlijke realiteit. Met de RB20, een evolutie van de 2023-wagen, is Red Bull opnieuw ongenaakbaar en is het hard op weg om de wereldkampioenschappen bij de coureurs én constructeurs te veroveren. Met overmacht.

Newey stopt aan het eind van 2024 bij Red Bull Racing, maar gezien de geringe reglementswijzigingen lijkt de Oostenrijkse formatie ook voor 2025 de beste papieren te hebben om de twee titels te grijpen. Vanaf 2026 zal echter alles anders worden met een hoop nieuwe regels én een nieuw motorenreglement. En waar Newey dan werkt? Daarover gaan we ongetwijfeld later meer over horen.