Honda verliest duizenden uren op de testbank door nieuwe kostenbesparingen

Algemeen

De ontwikkeling van de motoren is de laatste jaren altijd geholpen met een enorme hoeveelheid uren op de testbank in de fabriek van de desbetreffende motorleveranciers. In een poging om kosten te besparen wordt ook daar nu een einde aan gemaakt.

De nieuwe regelementen voor de beperking van de tijd die een motorfabrikant op de testbank mag doorbrengen zijn niet eenvoudig. Zo gelden er verschillende limieten voor een verschillend toerental waarop getest mag worden. De grootste kostenbesparingen ontstaan door het aantal uur te limiteren waarop een motor op 7500 toeren in zogenaamde racecondities getest mag worden.

Normaal gesproken kunnen de huidige motoren dat zo’n 5000 kilometer volhouden voordat ze worden afgeschreven. Onder het motorregelement mogen de teams 24 motoren per seizoengebruiken, maar als je de motoren op de testbank daar nu bij optelt loopt dat in de honderden.

Uren worden drastisch teruggeschroefd

Dat is uiteraard een flinke kostenpost en daarom wordt het aantal uur op de testbank ingeperkt. Vanaf 2021 mogen de fabrikanten de motoren maximaal 800 uur op 7500 toeren testen en in de jaren daarna wordt dat zelfs teruggeschroefd naar 700 uur. Voor de elektromotoren geld zelfs een nog strengere limiet van 400 uur per jaar.

Om aan te geven hoe drastisch deze maatregelen is: Volgens Auto Motor und Sport heeft Honda de afgelopen jaren ruim 4000 testuren per jaar gedraaid. Omdat dit testen zo’n 1500 euro per uur kost, kun je wel nagaan hoeveel geld dat gaat schelen. Honda in dit geval zo’n vijf miljoen euro per jaar.