Algemeen

F1 stemt over véél meer dan budgetplafond; Topteams krijgen sterkere aero-handicap

27 mei 2020 om 11:37

De World Motor Sport Council, het orgaan waarin de FIA samen met de teams en de eigenaren (Liberty Media) van de Formule 1 beslissingen neemt over de toekomst van de sport, zal woensdagmiddag stemmen over een hele reeks reglementen die de sport de komende jaren eerlijker en aantrekkelijker moet maken. Het budgetplafond is daarbij alleen een start.

Echte spanning rond deze stemming is er niet meer, want de teams werden het vorige week al eens. Dat was het resultaat van een lange onderhandelingsperiode waarin vooral veel gesproken werd over het budgetplafond. Uiteindelijk kwamen de teams overeen dat een geleidelijke afbouw van die limiet de beste optie was.

Budgetcap geleidelijk terugbrengen

Het oorspronkelijke bedrag van 175 miljoen dollar zal voor 2021 worden teruggebracht naar 145 miljoen, waarna er in de twee daaropvolgende jaren telkens vijf miljoen vanaf gaat. Als de limiet op 135 miljoen ligt, zal in 2024 onderhandeld worden over een mogelijk verdere reductie. Al deze bedragen zullen bij de vaste volgers inmiddels bekend zijn.

Men is echter een aantal andere maatregelen overeengekomen die de sport op de lange termijn eerlijker en bovendien goedkoper moeten maken. Hoewel hier minder aandacht voor is geweest, is de impact hiervan misschien wel groter dan de budgetcap en zal voor de fans bovendien meer zichtbaar zijn.

De aerodynamische ‘handicap’

Vanaf 2021 wordt namelijk ook een ‘handicap’ voor de aerodynamische ontwikkeling geïntroduceerd. Dat houdt in dat de aerodynamische ontwikkeling in de windtunnel of op de computer (CFD) afhankelijk zal zijn van hun positie in het constructeurskampioenschap.

Het seizoen wordt daarbij opgesplitst in twee helften. Tot en met 30 juni wordt de kampioenschapsstand van het jaar ervoor gehanteerd, terwijl na 30 juni de kampioenschapsstand van de eerste seizoenshelft bepalend is. Ook deze ‘handicap’ gaat men geleidelijk introduceren.

Voor 2021 geldt namelijk dat de constructeurskampioen van 2020 90 procent van een nog nader te bepalen hoeveelheid aerodynamische ontwikkeling mag doorvoeren, terwijl de nummer tien in het kampioenschap 112,5 procent krijgt. Met de stand van 2019 zou Williams dus bijna een kwart meer ontwikkelingsruimte krijgen dan Mercedes en vanaf 2022 wordt dat verschil zelfs opgeschroefd naar 64 procent.

‘Open source’ onderdelen en bevroren motoren

Daarnaast zullen ook steeds meer onderdelen gestandaardiseerd worden. Deze zijn voornamelijk onderhuids en worden via een ‘open source’ principe onder de teams verdeeld. De FIA zal dus geen derde partij aanwijzen dat een onderdeel produceert, maar teams zullen hun eigen ontwerpen beschikbaar moeten stellen. De standaardiseren blijft op deze manier enigszins vrijblijvend.

Ten slotte zal de ontwikkeling van de motoren langzaam tot stilstand worden gebracht, waarbij het vanaf 2023 de bedoeling is dat deze volledig bevroren wordt. Men hoopt hiermee de situatie van voor de hybride-motoren na te bootsen, toen alle motoren ongeveer evenveel vermogen leverden. De vraag of de motoren met elkaar kunnen concurreren op het moment dat de bevriezing ingaat zal hierbij cruciaal zijn.