Hamilton: "Ik voel me heel comfortabel in die positie"
Lewis Hamilton vindt dat hij vanaf het begin van zijn race-carrière al een doelwit is geweest voor zijn rivalen. In 2020 is dat niks veranderd denkt hij. Al sinds hij tien jaar oud was en zijn eerste karttitel won was hij de te kloppen man.
Titelfavoriet
De regerend F1-wereldkampioen blijft favoriet om in 2020 weer de titel te pakken. Hiermee zal hij op gelijke hoogte komen met het aantal wereldtitels van Michael Schumacher. Nadat hij in de laatste zes seizoenen vijf keer kampioen is geworden, verwacht Hamilton natuurlijk dat hij degene zal zijn die al zijn rivalen willen verslaan in het komende seizoen, maar hij voelt ook dat dit altijd het geval is geweest.
“Als ik het zo zou bekijken, dan heb ik een doelwit op mijn rug sinds de dag dat ik mijn eerste kampioenschap won toen ik tien jaar oud was”, vertelt Hamilton tegen Crash.net. “Het is dus niets nieuws voor me. Ik heb altijd vooraan meegedaan in kampioenschappen, dus het is niet anders in de laatste twintig jaar van het rijden. Ik voel me heel comfortabel in die positie.”
Een doel zijn is positief
Hamilton wil deze mentaliteit gebruiken als kracht. Hij wil weten of hij zijn tegenstanders kan frustreren door zijn superioriteit te behouden en zo een voorsprong kan behouden over de rest van het veld. “Het is bijna een positief iets wanneer je tegenstanders jou als doel gebruiken en willen verslaan", zegt de Mercedes-coureur. "Iedereen brengt dan zijn ‘A-game’, wat betekent dat wanneer je ze verslaat, het nog beter voelt.”
Wintertests
Hamilton zegt dat hij niet let op de snelle tijden bij het testen, hij vindt dat de zwaktes pas echt zichtbaar worden wanneer het seizoen echt begint. “Ik besteed geen aandacht aan iemand anders tijdens het testen. We richten ons gewoon op ons werk en ik heb geen idee wat andere mensen hebben gezegd.”
“Natuurlijk ben ik me bewust van de mensen die ons ophemelen en zichzelf neerpraten, zodat ze onverwacht kunnen overtreffen”, gaat Hamilton verder. “Maar het maakt geen verschil. Mensen lijken te denken dat het een psychologisch gevecht is, maar dat is het echt niet. Alleen voor de zwakkeren misschien, maar dat heeft voor ons geen enkele invloed.”