Kan McLaren het gat met Mercedes, Ferrari en Red Bull Racing dichten in 2020?
Het team van McLaren bevindt zich in een curieuze positie. Aan de ene kant hebben ze in 2019 de weg omhoog gevonden en zullen ze die in 2020 willen doorzetten, maar aan de andere kant zullen zij zich optimaal willen voorbereiden op de reglementswijzigingen voor 2021. De vraag is dus in hoeverre het realistisch is dat zij komend seizoen het gat met de top drie al kunnen dichten.
De huidige top drie van Mercedes, Ferrari en Red Bull Racing is nu al zes jaar lang stabiel. Nooit eerder was de ‘traditionele’ top drie zo stabiel. Best bijzonder als je bedenkt dat het Formule 1-veld in absolute zin steeds verder naar elkaar toe is gegroeid. Het gat tussen de nummer één en de nummer laatst tijdens de kwalificatie is een stuk kleiner dan bijvoorbeeld 20 jaar geleden.
Door het gevecht om de ‘marginal gains’ en de investeringen die ervoor nodig zijn om daarmee gaten te dichten, is het gat tussen het middenveld en de top drie ogenschijnlijk onoverbrugbaar en doen teams als Renault er verstandig aan om al hun geld op de grote reglementswijziging van 2021 in te zetten.
McLaren maakt grotere inhaalslag dan ieder ander team
Voor McLaren is het daarentegen wellicht de moeite waard om voor 2020 toch nog wat beter hun best te doen. De stijgende lijn die zij hebben ingezet is namelijk wonderbaarlijk te noemen. In 2019 wisten zij op de meeste circuits op ongeveer een seconde van de poletijd te kwalificeren, terwijl zij in 2018 nog minstens twee en vaak zelfs meer dan drie seconden tekortkwamen.
Door die tijdwinst kwam Pierre Gasly in de eerste seizoenshelft al in de problemen en ook Alexander Albon moest een aantal keer flink gas geven om de oranje bolides voor te blijven. Als McLaren in 2020 slechts een derde van de tijdwinst van vorig jaar boeken, doen ze serieus mee in de strijd om podiumplaatsen en misschien wel overwinningen.
Renault en BAR deden het eerder
Dat zo’n inhaalslag in een seizoen waarin de reglementen stabiel blijven niet onmogelijk is, bewezen enkele teams in het recente verleden al. Aan het begin van deze eeuw bestond de traditionele top drie namelijk uit Ferrari, McLaren en Williams. In de jaren 2000, 2001 en 2002 was er geen enkel ander team dat zich in de strijd vooraan kon mengen.
In 2003 en zeker in 2004 kwam daar plotseling verandering in. Renault had in 2001 het noodlijdende Benetton overgenomen en maakte daar binnen anderhalf jaar een winnende auto van. In handen van Fernando Alonso behaalde het team in 2003 vier podiumplaatsen en één overwinning, zonder dat daar grote reglementaire wijzigingen aan te pas kwamen. BAR deed een jaar later met steun van Honda hetzelfde en werd zelfs tweede in het constructeurskampioenschap.
Gebrek aan fabriekssteun is handicap
In die laatste zin schuilt echter ook de grote handicap van McLaren op dit moment: fabriekssteun, dat hebben ze niet (meer). McLaren is afhankelijk van de klantenmotor van Renault en aangezien het team in 2021 met Mercedes-motoren zal rijden, hoeft het team niet op extra inzet van de Fransen te rekenen. McLaren zal daarom moeten hopen dat de huidige hybride-motoren min of meer uitontwikkeld zijn en iedereen komend seizoen met een vergelijkbare hoeveelheid vermogen rondrijdt.