De bijzondere carrière van Raikkonen: De man die niet juicht voor een podiumplaats
Zijn gehele carrière staat Kimi Raikkonen bekend als een koele kikker die weinig emotie laat zien als hij op het podium mag verschijnen. Toch zijn er archiefbeelden van een voldane, lachende en zelfs juichende Kimi. Hij bewaart dat alleen voor de speciale gelegenheden.
Uitbundig juichen, met twee armen uit de cockpit, dat is wat Kimi Raikkonen deed toen hij in 2005 bij de Grand Prix van Japan als eerste over de finish kwam. Misschien voelde hij het destijds al, maar dit zou de mooiste overwinning uit zijn carrière blijken en misschien wel de mooiste overwinning in de Formule 1 van de 21e eeuw.
Carrière die als een nachtkaars uitgaat
Sindsdien zagen we een juichende Raikkonen steeds minder vaak. Natuurlijk won hij de titel in 2007, die hij vierde met een flinke slok champagne, maar daarna zagen we vooral de stoïcijnse Kimi. Natuurlijk zit dit in het karakter van de Fin, maar het is ook een gevolg van de loop van zijn carrière.
Raikkonen begon zijn carrière als het meest veelbelovende talent in de Formule 1 en was bij McLaren al snel een titelkandidaat. Na zijn wereldtitel met Ferrari is het vuur echter heel langzaam gedoofd. Zelden ging de carrière van een kampioen zo traag, maar toch gestaag bergafwaarts.
Hij is daarmee eigenlijk het tegenovergestelde van Lewis Hamilton, die met de jaren eigenlijk steeds grotere hoogten bereikt. Samen met Sebastian Vettel is hij ook de persoon die alle overwinningen voor Raikkonen’s neus wegsnoepte.
Vaker tweede en derde dan elke andere coureur
Raikkonen heeft daardoor een bijzonder record in handen. Geen enkele andere coureur behaalde namelijk zoveel tweede en derde plaatsen als hij. 82 om precies te zijn. Dat zijn er vijftien meer dan Vettel en Hamilton en zelfs 18 meer dan Schumacher.
We zagen Raikkonen de afgelopen tien jaar dus vaak, héél vaak op het podium verschijnen. En terwijl de analisten en commentatoren hem probeerden aan te praten dat dit toch wel een goede prestatie was, moet hij gedacht hebben: ‘Het zal wel, alweer derde..’
Je zou daardoor kunnen zeggen dat hij beter jaren geleden al had kunnen stoppen en zijn beslissing om voor Alfa Romeo te rijden werd dan ook niet door iedereen begrepen. Daaruit blijkt dat zijn liefde voor het racen de uiteindelijke uitslag overstijgt. Het zou mooi zijn als we hem (in waarschijnlijk zijn laatste jaar) nog één keer op het podium zien verschijnen. Het liefst met een derde plaats, al was het alleen maar om te zien of hij dan wél juicht.