Kostenbesparing op de motor in de Formule 1 een discussiepunt onder teambazen
- Richard Verweij
De budgetcap die vanaf 2021 in de Formule 1 terug te vinden is, zal moeten zorgen voor flinke kostenbesparing op een hoop aspecten van teams. Eén van de grote uitgesloten onderdelen, betreft de motor die achterin de wagens ligt. Waar het eerder als Ferrari-topman Camilleri was die opriep tot het introduceren van een budgetcap enkel voor de motor, zijn ook andere teambazen bezig met het onderwerp. Maar er zitten nogal wat haken en ogen aan.
Op dit moment zijn er vier motorfabrikanten in de Formule 1 aanwezig die ieder op een ander niveau presteert. Aangezien ook de uitgaven bij Ferrari, Mercedes, Honda en Renault verschillen, is het lastig om een cap te introduceren waar iedereen blij mee is. De laatste paar tienden uit een krachtbron persen zijn namelijk het duurst (zoals het verleden heeft aangetoond), waardoor eenzelfde cap voor Ferrari mogelijk minder gunstig is dan voor Honda.
Daar komt volgens Auto Motor und Sport ook nog bij dat Honda vorig seizoen een slordig half miljard zou hebben uitgegeven om op hetzelfde niveau te komen als Mercedes, Renault en Ferrari of hen zelfs in te halen. Als er zulke bedragen voor nodig zijn om een gat te dichten, is een budgetcap dan wel verstandig?
Bevriezen van motorontwikkelingen in de Formule 1
Ja, zo meent Mercedes-teambaas Toto Wolff. Indirect tenminste. “Het zou denk ik nuttig zijn en geld besparen om de ontwikkeling van de verbrandingsmoto te bevriezen op de middellange termijn en meer focussen op vermogen uit het elektrische deel te halen.” Dat zou ook een stap in een ‘groenere’ richting zijn, waar Liberty Media blij mee zou zijn.
In de 2021-reglementen wordt al iets toegewerkt naar geld besparen op het gebied van de motor. Bepaalde onderdelen worden standaard (de pomp voor de benzine, de leidingen van de brandstof) en exclusieve contracten met leveranciers van batterijen zijn verboden. Vermoedt een team dus dat een bepaald team daar voordeel behaald, kan bij diezelfde externe fabrikant worden aangeklopt.
Ook wordt het aantal uur dat fabrikanten mogen besteden op de testbank van de motor aan banden gelegd. Nu is het nog zo dat motorleveranciers duizenden uren per jaar besteden op de testbank, dat zal vanaf 2021 slechts 1250 uur mogen zijn. Renault-teambaas Cyril Abiteboul is daar zeer blij mee: “Wij zitten daar op dit moment nipt onder!”
Haken en ogen aan gelimiteerde motorontwikkelingen
Teambazen zien er dus geen probleem in, maar dat betekent niet dat die er niet zijn. Ross Brawn, motorsportdirecteur van de Formule 1, heeft ze in kaart gebracht.
“Er zijn twee voornaamste hindernissen. Eén daarvan ligt voor de hand, namelijk dat de fabrikanten alleen zullen instemmen met een bevriezing van de ontwikkeling als ze alle vier op ongeveer hetzelfde niveau zitten.”
“De andere is brandstof. We willen het gebruik van CO2-neutrale benzine bevorderen, maar logischerwijs moet de motor daarvoor worden aangepast. Zodoende zouden we de bevriezing fase voor fase moeten onderbreken.”
“Misschien introduceren we wel een systeem waarmee fabrikanten hun motor tot een zeker niveau mogen ontwikkelingen met uitgeven van tokens. Dat ze die mogen gebruiken om opgelopen achterstand goed te maken, of de motor mogen aanpassen voor het gebruik van nieuwe brandstof.”