Het DRS-systeem lijkt zijn langste tijd te hebben gehad in de F1
- Ludo van Denderen
Om het inhalen eenvoudiger te maken, introduceerde de Formule 1 enkele jaren geleden het DRS-systeem. Als een coureur op bepaalde plekken van het circuit binnen een seconde van zijn voorganger rijdt, krijgt hij tijdelijk een hogere topsnelheid. Voor een geslaagde inhaalactie was een Formule 1-coureur in veel gevallen echt afhankelijk van DRS.
Minder afhankelijk
Met de nieuwe reglementen die dit seizoen ingaan, zou het makkelijker moeten zijn om dichter op de staart van een voorganger te rijden en vervolgens makkelijker in te halen. Andy Green, Chief Technical Officer van Aston Martin, gelooft dat de nieuwe generatie auto's als gevolg geleidelijk hun afhankelijkheid van DRS als hulpmiddel bij het inhalen verliezen. De nieuwe auto’s zijn namelijk ontworpen om de auto minder afhankelijk te maken van de neerwaartse kracht die wordt geproduceerd door de vleugels. Daardoor moeten ze sneller zijn in een rechte lijn.
Voorlopig zal de DRS net zo krachtig zijn als voorheen, zo liet Green weten tijdens de lancering van Aston Martin's AMR22. Maar hij roept de FIA op om eens te kijken of de DRS-zones aangepast moeten worden, want in principe zou het systeem niet meer nodig hoeven te zijn. Green verwacht ook dat de FIA het nut van DRS-zones tegen het licht gaat houden.
Verdwijnen
Volgens Green ligt het voor de hand dat DRS-zones na verloop van tijd minder lang worden of zelfs volledig verdwijnen. Volgens de techneut van Aston Martin zou dat een goede zaak zijn, al duurt het waarschijnlijk nog even voordat het echt zo ver is.